-
-
|
Op alle gronden kan men tuinbonen
telen, mits de grond door goede grondbewerking diep doorwortelbaar is.
Dit bonensoort staat graag ruim en op een winderige plaats, zodat ze,
in een rij op de noordzijde bij andere groenten geplant, mooi kan dienen
als beschutting. De grote, harde bonenzaden kan men het beste eerst een
halve dag in lauw water weken. Daarna onder glas of op een beschut
plekje dicht bij elkaar zaaien. De zaailingen hebben na enkele weken een
lange penwortel gevormd, die vóór het uitplanten
moet worden ingekort. Uitplanten in de rij op 15 cm afstand, rij-afstand
70 cm, of in groepen van vier in een vierkant op 40 cm afstand. Zodra
de eerste bloemen aan de vruchtzetting zijn begonnen moet de plant getopt
worden. Dit om aantasting door de zwarte bonenluis te voorkomen.
Dan is het ook de hoogste tijd om wat bonekruid te zaaien! Er zijn
witbloeiende en 'in de kook' blank-blijvende tuinbonen, die heel mild
smaken. De bontbloeiende soorten geven boontjes, die bij het koken bruin
worden met de typische ietwat wrang-aromatische tuinbonensmaak.
Zaaitijd: maart t/m april.
Oogsttijd: juli t/m augustus.
|